Dat blijkt uit een onderzoek van Uitmetkinderen.nl die de speelgelegenheden in de provincie Utrecht onderzocht. Het bedrijf analyseerde data van Google Maps en OpenStreetMap. In de gemeente Renswoude staan achttien speeltuinen per duizend kinderen. Per 10 km² landoppervlak gaat het om tien speeltuinen.
De gemeente Veenendaal staan op de tweede plaats met 14 speeltuinen per duizend kinderen. Per 10 km² landoppervlak gaat het om 75 speeltuinen. Wat dat laatste betreft staat Veenendaal dus op de eerste plaats.
In de gemeente Rhenen staan negen speeltuinen per duizend kinderen. Per 10 km² landoppervlak gaat het om vijf speeltuinen. Woudenberg is de hekkensluiter in de Utrechtse gemeenten met zes speeltuinen per duizend kinderen. Per 10 km² landoppervlak gaat het dan om vier speeltuinen.
Overigens is de ene speeltuin de andere niet. Waar een klassieke speeltuin bestond uit een schommel, een wipwap en een klimrek, zijn moderne speelplekken steeds vaker ingericht met natuurlijke materialen zoals boomstammen, keien en houtsnippers. Ze bieden ruimte voor vrij spel. Ook worden ze vaker gecombineerd met sportelementen zoals een panna-kooi of een beweegroute.
Een opvallende ontwikkeling is daarbij de opkomst van natuurspeeltuinen: avontuurlijke speelplekken in of vlakbij de natuur, waar kinderen vrij kunnen spelen met zand, water, takken en andere natuurlijke elementen. Natuurmonumenten stimuleert dit actief en beheert inmiddels 23 van zulke locaties, verspreid door het hele land.
Veenendaal opende onlangs een BOSS-plek, een trend die ook in opkomst is. Het gaat daarbij om een integratie van een speelgelegenheid voor kinderen die ook ruimte biedt voor volwassenen om te bewegen en samen te komen.
Meer over