Gemeenten, terreineigenaren, mobiliteitsbedrijven en andere organisaties zijn bezig met een plan voor een duurzaam recreatief mobiliteitssysteem voor het Nationale Park en omgeving. De ondertekening van de intentieverklaring van eerder deze maand betekent voortzetting van de samenwerking die vorig jaar van start ging. Weer een stap vooruit dus, en ditmaal is het plan verder uitgewerkt.
Zo moet lopen en fietsen aantrekkelijker worden. Dat betekent duidelijke bewegwijzering, veilige oversteken, rustpunten en andere voorzieningen. Verder gaat het OV voor de auto in het plan. Dat betekent dat stations en bushaltes volwaardige toegangspoorten tot het gebied moeten zijn, met logische aansluitingen op routes, (recreatie) voorzieningen en hubs.
Vanaf stations en OV-knooppunten kunnen bezoekers bovendien direct hun recreatie starten via aantrekkelijke wandel- en fietsroutes. Nieuwe OV-diensten, zoals autonome shuttles en deelvervoer, maken ook de ‘last mile’ duurzaam en prettig.
Hubs aan de rand van het gebied moeten functioneren als toegangspoorten tot de natuur. Daar kun je de auto kwijt zodat de kwetsbare gebieden worden ontlast. Hubs zijn volgens het plan meer dan parkeergelegenheden. Ze bieden overstapmogelijkheden op deelvervoer en zijn uitgerust met voorzieningen voor verschillende doelgroepen.
Aan toegankelijkheid is ook gedacht. In het plan is opgenomen dat reisinformatie begrijpelijk en toegankelijk moet zijn In het gebied zijn routes met drempelvrije infrastructuur. Verder staat in de plannen wel vermeld dat de duurzame alternatieven ook beschikbaar en bereikbaar moeten zijn voor bijvoorbeeld gezinnen met kleine kinderen, en (oudere) mensen met een beperking, maar hoe dat precies moet gebeuren is nog niet bekend.
Meer over