
Mijn kleinzoon van drie jaar is gefascineerd door Paw Patrol; dat is een serie filmpjes over pratende pups die met hun kwaliteiten als politie- of brandweerpup goede daden verrichten. Afgelopen zomer brachten mijn kleinzoon en ik dagen door in de hangmat buiten. De hangmat doopte hij om in hangmatboot en deze werd bevolkt door Zuma en Ryder. De rol van Zuma, de varende pup, werd vertolkt door mijn kleinzoon en Ryder was ik. Kleinzoon stuurt fanatiek de hangmatboot door de golven en ik geef de koers aan en haal af en toe een vliegende vis uit zijn nek of trek een graaiende octopusarm van zijn middel los. Alles gericht op dat ene grote doel van de missie: die enorme brand blussen in de Amazone aan de andere kant van de oceaan.
In mijn jeugd had je The Thunderbirds. Dat was een reddingsbrigade die weliswaar bestond uit menselijke karakters maar ze reisden in sciencefictionachtige luchtschepen en ze hingen aan marionetten. Mijn broertjes en ik speelden cowboytje, indiaantje, soldaatje en riddertje. Het moest wel goed aflopen – dat dan weer wel. Je had gelukkig ook Donald Duck en Pietje Bell waar je hartelijk om kon lachen. Maar toen kwam Kuifje in mijn leven. De voor mij ideale combinatie van spanning, kennis en humor.
Mijn tweede kleinzoon was ook gek op rollenspellen. Toen ik hem uit de peuterschool ophaalde wilde hij met mij een tent bouwen. Kussens en dekens erbij bijgehaald – om de een of andere reden doe ik bijna altijd wat de fantasie van kinderen voorschrijft. Dus zaten we binnen de kortste keren op de bank van de woonkamer onder een wankel bouwsel alias herderstent. Mijn kleinzoon wilde Jezus zijn en ging in een kussen liggen, de zogenaamde wieg. Ik was Jozef en moest hem wiegen. Daar had hij al gauw genoeg van en weg was ie kruipend over de vloer, en even daarna liep hij al. Ik zei: ‘ho even, dat gaat niet zo snel, lopen leren duurt veel langer.’ Mijn kleinzoon antwoordde ad rem: ‘maar Jezus is een heel bijzonder kind.’
Door mijn jongste kleinzoon eruit voor te lezen heeft ook hij Kuifje ontdekt. Zowel oma als opa moeten nu van hem met het Kuifje-kaartspel in huis Haddock, Zonnebloem of Nestor nadoen. Hij houdt een speelkaart omhoog met de afbeelding van een van de drie erop en sommeert ons: “Jij moet hem praten.” Hijzelf is dan Kuifje. Een enkele keer probeer ik op onze bank die ’s winters is gepromoveerd tot Paw Patrol-boot of -voertuig de verhaallijnen van Paw Patrol met die van Kuifje te kruisen, maar dat vind ‘ie maar niks. Als hij naar de wc moet zegt ‘ie: “Nu ben ik even geen Kuifje meer, hoor.”
Na een dag vol actie met mijn kleinzoon van drie zit ik moe op de bank. Schrik ik op van ’n kneepje van kleinzoon in mijn been. Zegt ‘ie: “O, ik dacht dat je was overleden.” “Nee,” zeg ik, “ik ben gelukkig springlevend.” Hij zegt: “Maar je bent wel een beetje oud.” Ik hoop nog een tijdlang mee te gaan al was het alleen maar om te zien in welke functie of passie de verbeelding van mijn kleinzoons haar bestemming zal vinden.