Mijn eerste herinnering aan film was de Cineac in Den Haag. Rond 1960 kon je daar voor drie kwartjes een kaartje kopen voor de dagvoorstelling. Als je wilde kon je voor dat luttele bedrag de hele dag blijven kijken want na de vertoning begon de film aansluitend opnieuw en de kaartjes werden tussentijds niet gecontroleerd. Met ouders en broertjes zat ik dan ademloos te kijken naar het Polygoonjournaal dat ingeleid werd door een wild dansende stam uit Afrika en een handenschuddende koningin Juliana. Daarna volgde de sprookjeswereld van Sneeuwwitje. Een boze stiefmoeder, zeven dwergen in een boshuisje en een giftige appel. Walt Disney toverde ons een wereld voor waar je geen genoeg van kreeg. Niet veel later volgde Bambi waar ik stiekem onbedaarlijk om moest huilen vanwege moeder hert dat ruw uit de film werd geknald. Ik sluit niet uit dat toen mijn afkeer is ontstaan van elke plezierjacht.
Dan verliep mijn eerste kennismaking met Danny Kaye heel wat vrolijker. Gebiologeerd was ik in de film White Christmas door die energiek zingende komiek met zijn elastieken benen. Ook Singin’ In The Rain met Gene Kelly en Debby Reynolds had die blije uitstraling. Op de middelbare school ging ik zo op in de echte wereld van boeken, leren en je handhaven dat ik me geen bioscoopfilms kan heugen. Maar pal erna brak er weer nieuw licht door in mijn filmotheek. Nou ja – licht? De enige film die mijn broers en ik gezamenlijk keken was Death in Venice. Loodzwaar. Maar misschien doe ik de film groot onrecht aan. Want mijn broers en ik keken elkaar in de pauze aan en we verlieten als één man de bioscoop om iets lichters te gaan doen. Dan was Jesus Christ Superstar een heel ander soort film. Het aloude verhaal van het evangelie spatte van het witte doek. Als domineeszoon werd ik eigentijds geraakt en opgetild. Filosofisch, theologisch, muzikaal en theatraal.
In de film Excalibur zag en vond ik een combinatie van ridderhistorie, spanning en mystiek. Nooit zag ik de sage van Koning Arthur zo indringend geacteerd. Grandioze acteerprestaties ook in Dances With Wolves. Marijke en ik twijfelden wel even of we de film zouden uitzitten want onze jonge dochters sidderden af en toe onder de heftige spanning. Nooit spijt van gehad dat we bleven want de ontmoetingen met de wolf en de dialoog tussen luitenant Dunbar en de indianenchef zijn gestanst in mijn filmgeheugen.
Intouchables is een prachtig voorbeeld hoe een film zowel ernstig als komisch kan zijn. En hoe je die film ook als zodanig kunt herinneren. Naastenliefde in een gloednieuw jasje gestoken. In zekere zin geldt dat ook voor de monumentale film Amour – een ouder echtpaar, gelukkig en genietend van kunst en vrienden, wordt getroffen door fysieke en geestelijke aftakeling van een van de echtelieden. Georges stelt alles in het werk om zijn Anne te helpen. Thuis in haar eigen omgeving zorgt hij voor haar zodat ze zo lang mogelijk zichzelf kan zijn. Als hij tot het inzicht komt dat het niet meer gaat, trekt hij de ultieme consequentie van onvoorwaardelijke liefde en trouw. Het thema grijpt me bij de keel: mag of moet je misschien zelfs wel een dierbare die van jou afhankelijk is het ergste lot besparen?
In het actuele voorportaal van mijn filmotheek pronkt Znachor. In deze rijke en veelzijdige Poolse film zien we hoe geheugenverlies verwoestend toeslaat. Een geëerd chirurg verliest alles behalve zijn leven. Ergens is iets blijven hangen van zijn medische kennis en zo wordt 15 jaar na zijn ongeluk ergens op het Poolse platteland de legende geboren van de heler. Wordt vervolgd.