Wageningen presenteert biodiversiteitsplan

Met het Biodiversiteitsplan wil de gemeente inzetten op een duidelijke koers. Het laat zien hoe de gemeente de biodiversiteit de komende jaren wil behouden, beschermen, versterken en vergroten. Dat gebeurt zowel in de stad als in het buitengebied.
Wageningen streeft naar een stad waarin algemene plant- en diersoorten blijven voorkomen en niet zeldzaam worden. En dus is er geld voor investeringen in sterke ecologische verbindingen. Zowel binnen de stad als naar het buitengebied. Zo komt er bijvoorbeeld de Noordelijke Ecologische Verbindingszone, een verbinding tussen de Veluwe en de Utrechtse heuvelrug. In 2035 moet deze groene doorgang tot aan de gemeentegrens bij de Grift klaar zijn.
Natuurinclusief bouwen
Bij elke nieuwe ruimtelijke ontwikkeling moet volgens het plan biodiversiteit centraal staan. Dat gebeurt met de ‘3-30-300-regel’. Dat werkt zo; vanuit ieder huis zijn drie bomen zichtbaar. Dertig procent van elke wijk bestaat uit bladerdak en het is maximaal 300 meter lopen naar het dichtstbijzijnde park of koelteplek.
Daarnaast verbetert de gemeente het leefklimaat in woonwijken die nu minder dan tien procent groen hebben. Verder komen er verblijfplaatsen voor vleermuizen en vogels die in gebouwen wonen.
Wethouder Erik-Jan Bijleveld: ‘Een groene stad waarin mens en natuur in balans zijn is ontzettend belangrijk. Het biodiversiteitsplan biedt hiervoor de basis. Met gerichte acties behouden we niet alleen de biodiversiteit, we versterken en vergroten het. Elke tuin, park, natuurinclusief bouwplan of groene verbinding draagt daaraan bij.’
In het buitengebied zet Wageningen zich in voor de versterking van landschapselementen. In 2030 moet vijf procent van het landelijk gebied bestaan uit natuurlijke elementen zoals houtwallen, heggen en waterbuffers. Dit groeit door naar tien procent in 2050. Deze elementen maken het landschap groener en beschermt ook tegen droogte en wateroverlast. Daarnaast stimuleert de gemeente natuurinclusieve landbouw. Hierbij wordt rekening gehouden met biodiversiteit op en rondom landbouwpercelen. Op die manier kunnen diersoorten zoals insecten, vogels en kleine zoogdieren floreren.
Voor verschillende deelgebieden zijn ambassadeursoorten aangewezen. Deze soorten staan symbool voor bepaalde typen natuur, bijvoorbeeld een bos, grasland, houtsingel of een poel. Maatregelen voor de ambassadeurssoorten helpen ook andere soorten die zich in dezelfde soort natuur thuis voelen. We gaan de ambassadeurssoorten ook volgen. Gaat het goed met deze soorten? Dan is dat een positief teken voor de biodiversiteit.
Meer over