De actievoerders vinden dat de geest van 4 en 5 mei wordt bezoedeld door de aanwezigheid van leden van een in hun ogen extreemrechts kabinet. In een uitgedeeld pamflet wordt Bosma verweten zich herhaaldelijk uitgelaten te hebben in anti-islamitische, antisemitische en pro-apartheid termen en openlijk te flirten met de omvolkingstheorie. Over minister-president Schoof schrijven de actievoerders dat hij leidinggeeft aan een kabinet dat is gevormd door partijen die haat en tweespalt zaaien en daarmee de vrijheid en veiligheid van medelanders bedreigen en weigert een ‘rode lijn’ te trekken tegen het geweld door Israël tegen het Palestijnse volk.
De aanwezigheid van Schoof en Bosma in Wageningen, de stad der bevrijding, vinden de actievoerders geen eerbetoon aan de vrijheid, maar een klap in het gezicht waarvan ze vinden dat ze dat niet kunnen accepteren en ongehoord voorbij kunnen laten gaan.