Op initiatief van de ervaren Nederlandse rallyrijder Erik Loon kreeg Mitchel van den Brink de kans om met het fabrieksteam van Can-Am de Dubai Baja te rijden. Het Portugese team van South Racing is toonaangevend in de SSV-klasse en bracht zes Can-Am buggy’s aan de start.
Mitchel van den Brink en navigator Bart van Heun maakten hun ‘uitverkiezing’ meer dan waar. Met een derde plaats mocht het duo naar het podium en hoefde alleen meervoudig Dakar-winnaar Nasser Al-Attiyah en de Spanjaard Edouard Pons, beide in een Taurus, voor zich te dulden.
Ondanks de uitstekende derde plaats kijkt Van den Brink met gemengde gevoelens terug op de twee etappes in de duinen van Dubai. ,,Ik ben tevreden, maar er had echt meer ingezeten. Helaas heeft de techniek ons een beetje in de steek gelaten. Toch hebben we een mooi visitekaartje afgegeven bij ons debuut in de T3 SSV-klasse. We hebben een sterke rally gereden en kunnen ons meten met de top.”
In de etappe van zaterdag moest Van den Brink genoegen nemen met de vierde plaats. In de afsluitende etappe maakten Van den Brink en Van Heun al snel veel terrein goed. Na 21 kilometer haalde het duo Edouard Pons, die derde stond al in en na de tankstop werd ook Khalid Aljafla, die tweede stond gepasseerd.
Het duo in de Can-Am leek op weg naar een tweede plaats, niet heel ver achter de ijzersterke Al-Attiyah in een razendsnelle Taurus. ,,We zaten enkele minuten achter Nasser, ondanks dat we vanaf het begin van de stage met een kapotte demper reden. Deze begaf het helaas 40 kilometer voor de finish, waardoor we via een kortere route naar de finish reden. Dat leverde wel iets straftijd op.”
Na afloop van de etappe kon Van den Brink toch als derde naar het podium. Concurrent Aljafla haalde namelijk de streep niet en zo schoof Pons door naar de tweede plaats en kregen van den Brink en van Heun de derde positie in handen.
Voor Mitchel van den Brink was het uitstapje in de buggy een extra training. ,,Dit was een hele mooie voorbereiding op de Dakar Rally, die we uiteraard met de truck gaan rijden. Wellicht opent dat nog deuren voor volgend jaar om een uitgebreider programma te rijden. Maar dat is iets voor later.”
