Skip to main content

Van oude mensen, de dingen die niet voorbijgaan

7 juni 2025

Van jongs af aan heb ik iets met oude mensen. Als jong jochie kon ik minutenlang luisteren naar de tikkende breipennen van oma. Als ze breide riep ze ineens naar de keuken waar mijn moeder de koffiebonen maalde: “Ali, wat is de maat van Ivo ook alweer?” “36, moeder!” klonk het uit de keuken. Dan kon oma verder.  Zo werkte oma alle broertjes af, ze werden elk jaar allemaal voorzien van twee paar wollen sokken. Haar breiwerk fascineerde me ook vanwege een andere reden. Het ambachtelijke proces van recht en averecht, van halen en inhaken. De sok zwol onder haar handen, de knot wol slonk aan haar voeten.

Verhalen, vaak over vroeger, soms over nu – dat vond ik ook zo leuk aan oude mensen.  Of het nu grootouders waren, of buren dan wel ontmoetingen – ze grossierden in verhalen. Toegegeven, ik had er niet altijd het geduld voor. Als ik zin had om thuis te spelen of het gejoel hoorde van buurtkinderen in het parkje dan trok ik aan moeders jas ten teken dat ze nú dat ellenlange gesprek met die oude kennis moest stoppen, want ik hield het niet meer.  

Toen ik was uitgegroeid tot jongeman hield de interesse in ouderen stand. Inmiddels verhuisd lag ons ouderlijk huis schuin tegenover een huis vol oude mensen. Er woonde een kunstenaarsfamilie. De jongste van die overburen was ongehuwd en fungeerde als hulp in de huishouding. We noemden haar tante Loe. Ze kwam veel bij ons over de vloer. Toen zij uiteindelijk overbleef kon ze er niet meer alleen wonen en verhuisde ze naar een verzorgingstehuis in Soest. Dikwijls bezocht ik haar daar, later ook met mijn toenmalige vriendin. Toen ik mijn vriendin zei dat ik regelmatig ging naar een andere vriendin in Soest vond ze dat niet zo leuk. Maar toen ze de eerste keer meeging en zag dat die vriendin 87 was, verdampte haar bezorgdheid. Tante Loe was ondanks haar hoge leeftijd en single-status een levendig type. Met graagte vertelde ze over de enige liefde in haar leven, een knappe kapitein uit de landmacht. Ze had zelfs eenmaal met hem gedanst. Ik zette de lp op van haar lievelingszanger Mario Lanza. Daarna vroeg ik haar ten dans en we zweefden weg over het tapijt van de bejaardenkamer.

Inmiddels ook zelf de rangen der ouderen aantippend, kom ik nog steeds regelmatig bij een oudere vriendin, samen met mijn toenmalige jonge vriendin die nu mijn vrouw Marijke is. Helaas lijdt deze oude vriendin aan een vorm van geheugenverlies, maar zij is nog kras. Onlangs waren we bij haar op bezoek in het verpleeghuis. We ontmoetten daar een andere bewoonster, vergezeld van haar kennis. De andere bewoonster zat voorovergebogen en leek ver heen. Van haar kennis hoorden we dat ze alleen nog plezier had in taalspelletjes, bijvoorbeeld gezegdes raden. We pakten dit gelijk op, ik zei: “Als er een schaap over de dam is….”  “Volgen er meer,” zei de plots opgerichte oude vrouw. Terwijl ze dit zei was de dofheid uit haar wezen totaal verdwenen, ze straalde. Marijke zei: “Hoe meer zielen…” “Hoe meer vreugd,” zeiden de vrouw en onze oude vriendin in koor, beiden glimmend van voldoening. Zo volgden nog veel halve gezegden met evenveel inkoppertjes. Tot algemene hilariteit en vreugde.

Close
XON

GRATIS
BEKIJK