Iedereen die echte dementie ondergaat of van nabij heeft doorleefd zou die graag willen inruilen voor de digitale vorm ervan. Toch is digitale dementie knap vervelend. “Wat is dat dan, nog nooit van gehoord,” zal de luisteraar misschien denken. Laat ik het begrip toelichten.
Een kleine drie weken geleden maakte ik een autoritje met mijn vrouw en kleinzoon van drie. Leuk, normaal gesproken, maar we leven in een fase dat alles stukgaat. Het dak lekt, de afwasmachine wil niet meer, de mobiel van mijn vrouw laadt niet meer op, de printer stottert, het laatste broedsel van onze tuinmerels is geroofd.
En toen hield mijn autosleutel ermee op. Ja, ook autosleutels zijn gedigitaliseerd. Omdat we naar Amstelveen moesten, gingen we eerst langs de garage om dat euvel te verhelpen. Toen ik terugkwam bij de auto, bleek mijn smartphone gecrasht. Het wonder van ICT had er definitief de brui aan gegeven: al mijn contacten weg, WhatsAppgesprekken foetsie; en als onwelkome verrassing: ik kon niet meer bankieren.
Alles is gekoppeld aan internet en mobiliteit. Dus als je anno nu wilt bankieren dan moet je een smartphone hebben met een mobiel bankierenapp. Valt je smartphone uit of wordt die gejat dan ben je de pineut. Je moet een andere kopen, deze aan de praat krijgen, je contacten opnieuw invoeren alsmede alle benodigde apps herinstalleren. Dat kost je behalve een paar honderd euro ook twee dagen tijd.
Het ergste is misschien wel dat je je gesprekken die je hebt gevoerd via WhatsApp en sms kwijt bent. Nou zijn er enkele onder ons die daar geen last van hebben – ze voerden hun apphistorie allang en breed in in the cloud, waar die ook moge zweven. Of ze hadden een extra simkaart gekocht die ze via OneDrive activeerden, hoe dat ook moge werken. Deze gelukkige nerds hoor je dan ook nooit klagen over de digitale afhankelijkheid. Ze betalen, boeken en dromen zoet in hun digitale wereld, laten via apps hun tuin doen en schepen soms zelfs hun mammie af met een robot-pandabeer.
Ik hang tussen deze categorieën in. De eigentijdse homo digitaliens peddelt in een zich verwijderende kopgroep richting verre horizon, maar de hoogbejaarde homo loseriens kan ik voorblijven. Dat is geen kunst, want die laatste categorie is afgevoerd via het puin van de gesloopte postkantoren en vermalen in het afval van de laatste handmatig bediende vuilniswagen. Het kan ook zijn dat ze in het verpleeghuis terecht zijn gekomen omdat ze verdwaalden in het digitale doolhof door de talloze tekens die ze telkens moesten invullen om een rekening te betalen, of het openbaar vervoer gingen mijden vanwege de ingewikkeldheid van de OV-chipkaartd en daardoor hun zus in Hoogeveen niet meer konden bezoeken.
Ik mag dus niet klagen al met al. De enige echte categorie die in ons mooie land echt wordt gediscrimineerd is de hoogbejaarde die ook het geliefde mikpunt is van columnisten als Sander Schimmelpenninck en schurken die heel goed een nette bankmedewerker kunnen nadoen. Klagen hoeft ook niet, want ik verloor mijn digitale geheugen, maar kreeg er een column voor terug.