De oude broeihoop, zoals de slangenkraamkamer heet, lag voorheen een stuk dichter bij de Grebbenberg, waardoor de jonge slangetjes een fietspad over moesten om bij het water te komen. Vanaf de plek van de nieuwe hoop hoeft dat niet meer.
De lucht in de broeihoop warmt op door het rottingsproces, ‘broei’. De temperatuur stijgt tot in de twintig graden en bij de juist luchtvochtigheid is dit geschikt voor ringslangen om eieren in te leggen. Broeihopen moet je jaarlijks verversen omdat een oude, uitgedroogde hoop niet broeit.
Kraamhotel
“We hebben gebiedseigen maaisel van gras, riet en takken gemengd met verse paardenmest uit de Blauwe Kamer,” vertelt vrijwilliger Ron. “De mest van de halfwilde paarden is vrij van schadelijke stoffen voor de natuur, zoals de middelen waarmee gehouden paarden worden ingeënt of ontwormd.”
Bij de eerste zonnestralen, soms zelfs laat in de winter, komen ringslangen uit hun overwinterplaats en gaan op zoek naar een partner. Eieren leggen vindt plaats in juni en twee maanden later komen de eieren uit. Meerdere vrouwtjes leggen hun eieren in dezelfde broeihoop. In die van afgelopen jaar troffen de vrijwilligers zo’n 650 uitgekomen eieren aan. Naar schatting hebben daar 10 tot 20 vrouwtjes eieren gelegd.
De nieuwe plek van dit ‘kraamhotel’ voor ringslangen moet zorgen dat meer kleine slangetjes kunnen overleven en volwassen worden.
