Een van die leden is Mariëlle van Enckevort die zich verkiesbaar stelt. “Mijn grootste drijfveer is het onnodige leed dat veel dieren in de vee-industrie ondergaan. Ze zijn opgesloten, zien nauwelijks daglicht, worden gezien als een economisch product, hebben nagenoeg geen rechten, worden telkens bezwangerd en al geslacht als hun productie achteruit gaat lopen. Er leven bijna 4.5 miljoen dieren in de vee-industrie in de gemeente Ede en hun geluid klinkt niet in de gemeenteraad. En daar, daar wil ik verandering in brengen”, vertelt ze.
Daarnaast zijn volgens van Enckevort veel van de problemen die spelen te wijten aan de grote hoeveelheid dieren die gehouden worden. “Het mestprobleem, het biodiversiteitsverlies, grote kans op nieuwe epidemieën en het ineffectief grondgebruik dat ook voor menselijk voedsel gebruikt kan worden, zijn hier enkele voorbeelden van. Ik geloof in de holistische visie van Partij voor de Dieren én daar wil ik me graag voor inzetten.”
Groeiende steun
Samen met Jantine Brandemann ter Beek, is Van Enckevort actief lid van de partij. Het tweetal merkt dat er een groeiende steun is onder de inwoners van Ede, vooral onder de progressieve Edenaren. “Het is onze missie om dierenwelzijn en duurzaamheid hoog op de agenda te zetten”, legt Brandemann ter Beek uit. “Juist in Ede, waar de veehouderij een grote rol speelt en natuurgebieden onder druk staan, is het essentieel dat er een partij is die opkomt voor de belangen van dieren, natuur en klimaat. Onze gemeente kent prachtige bossen en heidegebieden, maar tegelijkertijd worden deze bedreigd door droogte, vervuiling, pesticiden, intensieve landbouw en bebouwing.”
De Partij voor de Dieren wil daarom zich inzetten voor een diervriendelijker, groener en socialer Ede. Waar natuur en dieren niet langer ondergeschikt zijn aan economische belangen, en de kwetsbaren in onze samenleving een stem krijgen in de politiek. “We vinden het belangrijk om naar de lange termijn te kijken. Hoe willen we de aarde en onze samenleving achterlaten aan onze (klein)kinderen? Hoe willen we dat onze gemeente er over 50 jaar uitziet? Dan maak je andere keuzes dan wanneer je alleen naar de komende 5 tot 10 jaar kijkt”, aldus Brandemann ter Beek.
